Elke organisatie heeft omgangsregels.
Omgangsregels zijn formele of informele afspraken die in organisaties als huisregels gelden.
Regels die gaan over de omgang met elkaar en over gedrag dat niet getolereerd wordt.
Omgangsregels zijn algemeen geldig. Dat betekent dat ze voor iedereen in de organisatie gelden: medewerkers en klanten.
Gedragscode voor klanten van Apollo insolventie
Iedereen die een samenwerking aangaat met Apollo insolventie verklaart dat ze de gedragsregels van Apollo insolventie accepteren en zich zullen houden zich aan de omgangsregels die hieronder zijn opgeschreven.
Wij vinden afspraken over de manier van omgaan met elkaar belangrijk, omdat iedereen zich prettig en veilig moet kunnen voelen.
Dit kan alleen als je elkaar in je waarde laat en elkaar met respect behandelt. Dit betekent dat wij;
alle vormen van ongelijkwaardige behandeling zoals, pesten, machtsmisbruik, discriminerende, racistische, seksistische of (seksueel) intimiderende gedragingen of opmerkingen, of het hiertoe aanzetten, ontoelaatbaar vinden.
Wij vragen van alle medewerkers en klanten, dat zij meewerken aan het naleven van de omgangsregels. Niet alle zaken die anderen kunnen kwetsen, kunnen we in regels verwoorden. Dan zouden het er veel te veel worden. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat als iets niet genoemd wordt, dit wel toelaatbaar is.
Op de website van Apollo insolventie staan de gedragsregels voor medewerkers beschreven. Maar ook de gevolgen (sancties) voor klanten als ze zich niet houden aan de regels.
GEDRAGSREGELS
Definities
• Agressie: voorvallen waarbij de medewerker van Apollo insolventie psychisch of fysiek wordt lastig gevallen, bedreigd of aangevallen, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het verrichten van arbeid. Hieronder valt ook pesten.
• Seksuele intimidatie: ongewenste seksuele toenadering, verzoeken om seksuele gunsten of ander verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag.
Gedragsregels voor klanten
• Klanten zijn niet agressief tegen medewerkers van Apollo insolventie. Er wordt niet gescholden of geschreeuwd tegen medewerkers van Apollo insolventie. Hieronder valt ook seksuele intimidatie tegen medewerkers;
• Klanten behandelen de medewerkers met respect;
• Klanten geven openheid in alle zaken die van belang zijn voor de dienstverlening en geven alle wijzigingen (zoals nieuw telefoonnummer, ander email adres, verhuizing of samenwonen etc.) meteen door!
• Klanten zullen geen dingen doen die de dienstverlening zullen tegenwerken.
• Klanten zullen hun post direct doorsturen naar Apollo insolventie
• Klanten zullen geen overeenkomsten afsluiten zonder toestemming van Apollo insolventie
• Klanten zullen niet overstappen naar een andere leverancier zonder toestemming van Apollo insolventie
• Klanten zullen geen inkomsten verzwijgen en onttrekken uit het bewind of curatele
• Waarschuwing en sancties bij overtreding van (één) of meer gedragsregels
• Bij de eerste overtreding: gesprek tussen u en de medewerker en een mondelinge waarschuwing;
• Bij de tweede overtreding: gesprek tussen u en de medewerker en een schriftelijke waarschuwing;
Bij de derde overtreding: mogelijke sanctie voor klant: beëindiging van de dienstverlening;
Gedragsregels voor medewerkers van Apollo insolventie
Voor medewerkers van Apollo insolventie geldt de gedragscode voor professionele bewindvoerders zoals deze is vastgelegd in de Nederlandse wetgeving maar ook is omschreven door de beroepsvereniging, de NBPB zoals hieronder weergegeven.
BEROEPSCODE
Het NBPB-lid dient in de uitoefening van haar/zijn beroep te handelen naar de inhoud en geest van de beroepscode. De code heeft voor alle leden van NBPB volledig bindende kracht.
Kernbegrippen
Een aantal kernbegrippen is leidend en plaatst de integriteit van de bewindvoerder in een breder perspectief:
• Dienstbaarheid
Het handelen van een bewindvoerder is altijd en volledig gericht op het belang van de onder bewind gestelde en op het systeem waarvan hij/zij deel uitmaakt.
• Functionaliteit
Het handelen van een bewindvoerder heeft een herkenbaar verband met de wettelijk omschreven uitvoeringstaken van de bewindvoerder.
• Onafhankelijkheid
Het handelen van een bewindvoerder wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.
• Openheid
Het handelen van een bewindvoerder is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en zowel de controlerende organen als de onder bewind gestelde volledig inzicht hebben in het handelen van de bewindvoerder en zijn beweegredenen daarbij.
• Betrouwbaarheid
Op een bewindvoerder moet men kunnen rekenen. Hij houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.
• Zorgvuldigheid
Het handelen van een bewindvoerder is zodanig dat iedereen op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.
• Vakbekwaamheid
Het handelen van de bewindvoerder wordt gekenmerkt door deskundigheid op zijn vakgebied. De bewindvoerder houdt deze deskundigheid op peil en ontwikkelt deze verder. Uiteindelijk voldoet hij aan het binnen de beroepsvereniging gestelde en gehanteerde competentieprofiel.
Gedragsregels:
1. Algemene bepalingen
• Deze beroepscode is bindend voor alle geregistreerden, aspirant-leden en leden van de NBPB.
• In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet éénduidig is, vindt bespreking plaats in het bestuur.
• De code is openbaar en door derden te raadplegen.
• De leden van de vereniging ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.
2. Verhouding tot de cliënt
• De houding van de bewindvoerder tegenover zijn cliënt dient te zijn gebaseerd op eerbiediging van diens persoon en zijn levensbeschouwelijke overtuiging, alsmede op de erkenning van zijn verantwoordelijkheid voor eigen keuze van handelen.
• De bewindvoerder heeft de plicht de cliënt zo volledig mogelijk op de hoogte te stellen van zaken, inhoud en resultaat van de op hem betrekking hebbende bewindvoering en klachtrecht.
• Indien de bewindvoerder wordt opgeroepen als getuige zal hij zich van geval tot geval afvragen, of hij zich op grond van het voorgaande dient te beroepen op het in de Nederlandse Wetgeving neergelegde verschoningsrecht van getuigen.
• De bewindvoerder onderkent de macht die inherent is aan zijn positie en beseft dat hij zowel bewust (door het geven van directieven) als onbewust (als rolmodel) grote invloed uit kan oefenen op de onderbewindgestelde en mogelijk ook op derden. Daarom is hij bedachtzaam in zijn handelen en voorzichtig met het doen van uitspraken.
• Hij informeert de onderbewindgestelde en/of andere betrokkenen (bijvoorbeeld de betalende instantie) desgevraagd zonder terughoudendheid, welke opleiding, c.q. ervaring en kwalificaties hij heeft en welke methoden en stijl hij (voornamelijk) gebruikt bij bewind voering. Hij heeft daartoe een curriculum vitae beschikbaar dat door hem actueel wordt gehouden.
3. Verhouding tot anderen
• De bewindvoerder dient tot samenwerking met anderen bereid te zijn indien de vraagstelling dit noodzakelijk maakt en voor zover de beroepscode dit toelaat. Daarbij zal hij tegenover hen die uit hoofde van een ander beroep bemoeienis hebben met de cliënt begrip tonen voor de inbreng der gegevens van deze beroepsbeoefenaren.
• De bewindvoerder dient bereid te zijn technische inzichten en ervaring als bewindvoerder ten dienste te stellen van collega’s en eveneens zijn eigen opvattingen aan de hunne te toetsen.
• De bewindvoerder die gegronde redenen heeft om aan te nemen dat enig belang van de cliënt en/of het aanzien van het beroep ernstig wordt geschaad door een collega dient, indien geen oplossing kan worden gevonden, zijn bezwaren aanhangig te maken bij het bestuur van de beroepsvereniging.
• De bewindvoerder houdt zich op de hoogte van ontwikkelingen, staat open voor nieuwe inzichten en onderzoekt nieuwe methoden op gebied van bewindvoering, onder meer door lezen van (vak)literatuur, het volgen van bij- en nascholingen, het bezoeken van symposia, het deelnemen aan intervisiebijeenkomsten, en/of het gebruik maken van mogelijkheden van intercollegiale toetsing.
4. Belangenverstrengeling
• Een (aspirant-)lid van de NBPB kan alleen bewindvoeren over familie of personen met wie een vriendschapsbetrekking of anderszins persoonlijke betrekking bestaat, met schriftelijke toestemming van het bestuur van de vereniging.
• Een bewindvoerder neemt van derden in de bewindvoeringsrelatie, geen geld, geschenken, faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van deze derde kan beïnvloeden.
• Een bewindvoerder vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de onder bewind gestelde.
• Nevenfuncties dienen te worden gemeld bij het bestuur van de vereniging.
5. Informatie
• Een bewindvoerder gaat zorgvuldig en correct om met informatie waaruit hij uit hoofde van zijn functie beschikt.
• Een bewindvoerder houdt naar zijn cliënt geen informatie achter die de cliënt betreffen.
• De bewindvoerder verstrekt aan derden slechts die informatie die van belang is voor het adequaat uitvoeren van de werkzaamheden.
6. Aannemen van geschenken
• Een bewindvoerder neemt (behoudens een incidentele kleine attentie) geen geschenken van zijn cliënten aan.
Ten behoeve van de handhaving van deze beroepscode kent de NBPB een Raad van Toezicht en een College van Beroep. Een ieder heeft het recht een klacht in te dienen bij de Raad van Toezicht over het niet naleven van deze beroepscode.